Nieuw licht op twee putti én Maria
Bij restaureren doen deskundigen soms de mooiste ontdekkingen. Ook tijdens de renovatie en uitbreiding van het museum kwamen dankzij restauraties opmerkelijke zaken aan het licht. Hierbij aandacht voor twee mythologische jongensfiguurtjes en voor Maria.
Vrolijke beeldjes
De twee putti, want dat zijn die jongensfiguurtjes, hebben vele jaren aan een zijwand van de zolderkerk gestaan. Totdat ze van hun vertrouwde plek werden gehaald voor de restauratie. Toen conservator Robert Schillemans en zijn collega’s de twee beeldjes nader bestudeerden, bleek dat de vreemde uithollingen in de sokkel precies pasten in de voet van de zuilen ter weerszijden van het hoofdaltaar. Die ontdekking was een kleine sensatie!
De twee sierlijk vormgegeven putti zijn duidelijk geïnspireerd op dezelfde wezens als in het altaarstuk van Jacob de Wit, dat prominent in de zolderkerk aanwezig is. Putti (het meervoud van putto) hebben, anders dan engelen of cherubijnen, geen christelijke achtergrond. Ze komen voort uit de Griekse en Romeinse mythologie. Tijdens de Renaissance zijn ze in het christendom opgenomen.
Behalve hun gelijkenis met de putti op het schilderij van De Wit, is het ook opmerkelijk dat de twee beeldjes eigenlijk kandelaars zijn. “Ik ken geen andere kerken met putti als lichtdragers.”, merkte Robert Schillemans na de ontdekking op.
Er bleek evenwel veel mis te zijn met de houten beeldjes, die dateren uit het midden van de 18e eeuw. Ze waren steeds opnieuw overgeschilderd, met als gevolg een heel onrustig beeld, met veel verfverlies en reliëfverschil. “Je zag als museumbezoeker vooral de afwijkingen, terwijl je gewoon twee vrolijke beeldjes moet zien.”
Sinds de restauratie, uitgevoerd door Aleth Lorne, is dat weer het geval. De twee putti zijn inmiddels al enkele jaren te zien op de plek waar ze horen: aan weerszijden van het altaar. Aleth Lorne nam tegelijkertijd ook de restauratie van het Mariabeeld onder handen. Daarvoor was een bedrag van vijftienduizend euro nodig, waarvoor het museum een beroep kon doen op de Vrienden.
[Het verhaal gaat verder onder de afbeelding.]
Lieflijke moeder
Het Mariabeeld –Maria met Kind op maansikkel– dateert van eind 17e eeuw. De maansikkel is een verwijzing naar het dogma van de onbevlekte ontvangenis van Maria. De slang die Maria met haar voet vertrapt, symboliseert de ketterij.
Het doel van de restauratie van het Mariabeeld was om het weer ‘leesbaar’ te maken, zoals Robert Schillemans het uitdrukte. “Vooral bij haar voeten zag je veel rare onrust. De slang was bijna niet meer zichtbaar. Het was nodig om te ontstoren, zoals dat in vaktermen heet. De beschadigingen in het gezicht van Maria ontnamen je het zicht op een lieflijke moeder met een lachend zoontje. Je wilt als kijker weten waar je naar kijkt.”
Kijkers had het beeld ook al aan het eind van de 18e eeuw, zo bleek uit een vrij zeldzame schriftelijke bron die Schillemans vervolgens ontdekte. In een traktaatje uit 1791 staat dat het Mariabeeld, omgeven met dertig tot veertig kaarsen, ‘van een ieder agter in de Kerk gezien kan worden’. Hoe dat mogelijk is met een beeld dat op dit moment vanuit de kerk volledig onzichtbaar is, was voor de conservator een raadsel. Zo leveren restauraties niet alleen aardige ontdekkingen op, maar vaak ook weer nieuwe raadsels.