Het monument

Collectie

Het monument

Museum Ons’ Lieve Heer op Solder is een klein wonder, in het hart van de oude Amsterdamse binnenstad, verscholen in een eeuwenoud grachtenhuis met een complete kerk op zolder. In het zeldzaam goed bewaard gebleven pand klinken de verhalen van kooplieden en priesters, en ziet men hoe ze in de 17de eeuw en in de eeuwen daarna wonen, werken en geloven. 

Vrijheid van geweten

De kerk op zolder kent een unieke geschiedenis. De toenmalige eigenaar van het pand, de katholieke Jan Hartman, bouwt de kerk in een tijd dat het als katholiek verboden is om je geloof in het openbaar te belijden. Sinds de protestanten in 1578 de macht in de stad hebben overgenomen, kunnen de rooms-katholieken voor de mis niet meer terecht in officiële kerken; die zijn voor de protestantse eredienst bestemd. Voortaan vieren zij hun mis in verborgen huiskerken. Het protestantse stadsbestuur weet wel van het bestaan van de huiskerken, maar gedoogt deze. In de Republiek der Nederlanden kennen burgers namelijk vrijheid van geloof en vrijheid van geweten. Achter de voordeur mag iedereen denken en geloven wat men wil. De verborgen huiskerk van Museum Ons’ Lieve Heer op Solder illustreert de wijze waarop men in de 17de eeuw omgaat met verschillende religies in Amsterdam. De kerk is het resultaat van de verklaring van Willem van Oranje dat je in Nederland vrij bent om te denken wat je denkt en te geloven wat je gelooft. Vrijheid van geloof en vrijheid van geweten zijn nog altijd aanwezig in Museum Ons’ Lieve Heer op Solder.


Jan Hartman

Op 10 mei 1661 koopt de welgestelde katholieke koopman Jan Hartman (1619-1668) het grachtenhuis aan de Oudezijds Voorburgwal, inclusief de twee erachter liggende steegwoningen. Voor 16.000 gulden is hij de eigenaar. De uit Duitsland afkomstige Hartman gaat er wonen met zijn vrouw Elisabeth en hun kinderen.

Verbouwing

Onmiddellijk na de aankoop begint Hartman met een flinke verbouwing van de panden. Aan de voorzijde komt de Daghkamer. Deze kamer, met mooi uitzicht op de Oudezijds Voorburgwal, is overdag de woonkamer van de familie Hartman. ’s Nachts gebruiken ze hem als slaapkamer. Er is een ingebouwde bedstee. 

De chique Sael fungeert als trots middelpunt van het woonhuis. Hier ontvangt Hartman zijn gasten. Zij zijn ongetwijfeld onder de indruk van zoveel rijkdom; de schouw met zijn gedraaide zuilen, de notenhouten kast, het witte marmer op de vloer, afgewisseld met zwarte tegels van Belgisch natuursteen. Dit is ook precies de bedoeling van de heer des huizes.
Hij is afkomstig uit het Duitse stadje Coesfeld en schopt het in Amsterdam van bakkersgezel tot geslaagd ondernemer. Welvaart en succes wil hij uitstralen. Om zijn status te benadrukken laat Hartman – al is hij niet van adel – de haard versieren met een familiewapen van hemzelf en zijn vrouw. Het wapen bestaat uit een liggend hert en een kompas. Het hert verwijst naar zijn eigen familie, het kompas naar de familie van zijn vrouw – zijn schoonvader is kompasmaker.

De zolderverdiepingen van de drie panden laat Hartman met elkaar verbinden. Daar komt de huiskerk. De kerk wordt vernoemd naar de bouwheer en krijgt de naam Het Hart.

Afscheid

Lang heeft Jan Hartman niet van zijn nieuwe huis en zijn zolderkerk kunnen genieten. In april 1668 overlijdt hij en op 25 april wordt hij begraven in de Oude Kerk. Zijn weduwe Elisabeth laat de klokken van de kerk drie uur lang luiden. Hartman laat behoorlijke schulden na. Een paar jaar later is de financiële situatie zo slecht dat Hartmans familie genoodzaakt is om de panden te verkopen.


De zolderkerk

De kerk die Jan Hartman laat bouwen bevindt zich op de zolders van het grachtenhuis en de twee erachter liggende steegwoningen. Door de drie zolders met elkaar te verbinden ontstaat een enorme ruimte. In de zolderkerk passen maar liefst honderdvijftig mensen. De katholieke kerkgangers komen binnen via een zijdeur in de Heintje Hoekssteeg. Vanaf daar beklimmen ze de trappen naar de huiskerk op zolder. Onderweg is een wijwaterbakje in de muur geplaatst, waarin de gelovigen hun vingers dopen en een kruis slaan voordat ze de kerk binnengaan.

Het altaar

Het barokke altaar is het pronkstuk van de zolderkerk. Aan weerszijden staan twee gemarmerde zuilen met twee vrolijke putti, allebei met een lelietak in de hand. De 18de-eeuwse houten beelden dienen als kaarsenhouders. Vanwege ruimtegebrek is in de sokkel van de linker altaarzuil een uitklapbare mahoniehouten preekstoel verstopt. 

Het altaarstuk op de achtergrond is gemaakt door de Amsterdamse schilder Jacob de Wit (1695-1754). De Wit voltooit ‘De doop van Christus in de Jordaan’ in 1716. Het altaarstuk kan worden gewisseld voor andere voorstellingen, in overeenstemming met de liturgische vieringen van het kerkelijk jaar. 


Petrus Parmentier

Jan Hartman verhuurt de kerk en de tweede steegwoning aan Petrus Parmentier (1601 – 1681). Parmentier is afkomstig uit het Gentse augustijnenklooster Sint-Stefanus, waar hij op eenentwintigjarige leeftijd intreedt en enkele jaren later tot priester wordt gewijd. In april 1636 arriveert de priester in het protestantse Amsterdam. Van zijn overste heeft hij de opdracht gekregen zoveel mogelijk mensen tot het katholieke geloof te bekeren.

Geestelijke dochters

Bij aankomst in Amsterdam huurt Parmentier een kamer op de Zeedijk. Al snel draagt hij bij verschillende katholieken thuis de mis op. Parmentier wordt hierbij ondersteund door zogenoemde geestelijke dochters. In de Republiek der Nederlanden zijn meer dan vijfduizend van deze ongehuwde vrouwen, die zich in dienst stellen van de kerk om een leven van gebed, kuisheid en goede werken te leiden. Maria van Eck (1608 – 1702) is een van de eerste geestelijke dochters die zich bij Parmentier aansluit. Zij woont zelfs bij hem in op de Zeedijk. Haar opvolgster is Margaretha van Loon (1632 – 1664). Via haar vader, de rijke lakenhandelaar Jacob van Loon, leert Parmentier de familie Hartman kennen. In 1662 betrekt Parmentier, met zijn geestelijke dochters, de steegwoning in de Heintje Hoekssteeg.

Bloei

Vanaf 1664 wordt Parmentier bijgestaan door Johannes van den Eeckhout. Samen brengen zij de huiskerk verder tot bloei. In 1667 alleen al worden in de zolderkerk zeventig kinderen gedoopt en veertien huwelijken gesloten. In 1670 keert het tij. Door de slechte financiële situatie van de familie Hartman moet Parmentier zijn woning en de zolderkerk verlaten. De familie van Loon biedt hem de helpende hand en vraagt hem priester te worden van hun eigen huiskerk De Ster. 

Parmentier overlijdt in 1681. De hele katholieke gemeenschap van Amsterdam treurt om het verlies. Parmentier is begraven in de Nieuwe Kerk, in een graf dat eigendom is van de familie van Loon.

Snel naar:

Collectie

Direct contact opnemen

PARTNERS & SPONSOREN • Amsterdams Fonds voor de Kunst • Kickstart Cultuur Fonds • Fonds 21 • Katholieke Stichting ter Bevordering van Welzijnswerk • Vereniging Rembrandt • Unesco • Nieuw Leven Facility Groep • VTW Amsterdam • Prins Bernhard Cultuurfonds • VSB-fonds • Gemeente Amsterdam • C.S. Oolgaardtstichting •